Bélgica: Aan het eind wint altijd de aardappelmarkt
Toen hij 25 jaar geleden bij Belgapom begon waren er 15.000 aardappeltelers in België, werden de exportcijfers wekelijks één voor één doorgefaxt en bedroeg het verwerkingsvolume 500.000 ton per jaar.

Anno 2015 is het aantal telers bijna gehalveerd tot 7.500, verloopt de communicatie via supersnel internet en wordt er 3,8 miljoen ton aardappelen tot friet, chips, vlokken en andere specialiteiten verwerkt. Romain Cools maakte het in 25 jaar van dichtbij mee als algemeen secretaris van Belgapom.
Die aardappelwereld moet u wel enorm boeien.’Voor mij is het een droomjob. Ik kan bruggen bouwen tussen bedrijven en de overheid en tussen de diverse schakels in de aardappelketen. Soms is dat heel moeilijk. Het is echte politiek : samenwerken, stelling innemen en onderbouwen, problemen voorkomen en op lossen en steeds een echte win-win trachten te realiseren. Alle schakels in onze keten zijn ondernemingen. Per definitie moeten ze dus winst maken, anders is er geen activiteit. En daarin is een kleine garnaal even belangrijk als een grote vis. Ik vind dit een enorme uitdaging. Ook al krijg ik soms de volle lading, want als boodschapper word ik ook vaak de ‘boosdoener’. Er gebeurt zoveel elke week. Elk seizoen is er weer opnieuw commotie en spanning. Nooit vervelend dus.’Over commotie gesproken: de Belgapomnotering wil ook wel eens ophef geven, nietwaar?‘Zeker. Zo laait af en toe de discussie weer op of wij geen prijsvork moeten hanteren zoals PCA en Fiwap dat bij ons doen. Deze aanpak zou het leven eenvoudiger maken, maar mijn bestuur is van mening dat de samenstelling van de meest gehanteerde prijs een correcter beeld van de werkelijkheid geeft dan een minimum- en een maximumprijs. Afhankelijk van de kwaliteit is er steeds een hogere of lagere prijs mogelijk. De Belgapomnotering is een indicator voor gebruikers in België om hen een actuele prijsontwikkeling te geven. En blijkbaar vindt men dit in de ganse wereld ook zo, want wekelijks wordt onze website door duizenden bezoekers van over de ganse wereld bezocht en dat vooral op vrijdag. Geen toeval wellicht. Een ander discussiepunt is de cash settlement. Samen met PCA en Fiwap vertegenwoordigt de Belgapomnotering daar een waarde in. Het lijkt me logisch dat men deze notering meeneemt in de korf, immers ze vertegenwoordigt een groot deel van de wekelijks verhandelde aardappelen voor verwerking op de vrije markt. Overigens blijft de uitbouw van elk prijssysteem lastig; dat zie je aan Pommak en Agriprins. Ze liggen onder vuur, want het zou niet representatief of volledig zijn. Feit is dat in Pommak het aantal geüploade transacties uiterst beperkt blijft, en dus blijft de rol van de Belgapomnotering een belangrijke baken.’
Bedrijven gebruiken de notering ook voor de afwikkeling van contracten. Er is nogal wat druk om het goed te doen. Ging dat in de tien jaar dat de notering bestaat altijd goed? ‘Correctheid is het allerbelangrijkst! In al die jaren heeft de commissie er naar mijn gevoel één keer naast gezeten. Dat gebeurde enkele jaren geleden. De reacties kwamen toen overal vandaan. Er is meteen ingegrepen; de regels zijn aangepast en verstrengd. Het voorval toont onmiskenbaar het belang van de notering aan. En in dit verband is het belangrijk dat Belgapom groen licht heeft gekregen van de Belgische mededingsautoriteiten voor zijn notering.’
Belgapom is een soort NAO en VAVI samen. Wat heeft het verder gerealiseerd?‘Het belangrijkste is dat wij onze bedrijven bijstaan om zich verder te ontwikkelen tot moderne ondernemingen in de agrovoedingssector. Belgapom is erin geslaagd om dankzij een nauwe samenwerking van een professioneel secretariaat deze bedrijven - natuurlijk binnen de mededingingsregels - verder te helpen ontwikkelen. Verder is samenwerking in de keten een groot goed. In de aardappelsector zijn we er tien jaar geleden al in geslaagd om samen met landbouworganisaties, Belgapom en de federale overheid een contractueel kader af te spreken, terwijl andere sectoren daar nog steeds niet uit zijn. Inmiddels gaat de samenwerking nog verder in ketenoverleg en het ‘supply chain initiative’. En precies hierin was de Belgische aardappelsector een voorloper. Een zeer recent project van Belgapom is de communicatie rond de ‘echte Belgische friet’, die via zijn ambassadeur James Bint wordt opgezet. De Belgen zijn hiervan overtuigd, nu nog de rest van de wereld !’
Wat vindt u het mooiste verhaal uit al die jaren?‘De snelheid waarmee de verwerkende industrie is gegroeid is een ongelofelijk verhaal. In de jaren ‘90 was het nog een kleine sector die met moeite zo’n 500.000 ton aardappelen verwerkte, nu is dat bijna 4 miljoen ton. Een enorm verschil dat veelal ook door familiare ondernemingen is gemaakt. Ik heb wat met familiebedrijven. Inmiddels zijn het geen kleine ondernemingen meer: zijn maken nu deel uit van een mondiale sector. Bij velen staat de tweede generatie aan het roer of begint de derde alweer. Die jongere ondernemers hebben ook weer groeiambities, en ook daarin moet Belgapom een rol van betekenis kunnen spelen, wellicht in samenwerking met onze Europese federaties EUPPA en Europatat.’
Belgapom focust zich op duurzame groei. Wat moet ik me daarbij voorstellen?‘Samen met enkele belangrijke partners zetten we enkele duurzaamheidsprojecten op waarmee de sector de toekomst in kan. Denk aan het iPot-project, waarin satellietfotografie bedrijven helpt de aardappelteelt in de velden op te volgen vanaf de pc of mobiele apparaten. Daarnaast zijn we bezig met het Reskia-project, een zoektocht naar alternatieven voor CIPC in de bewaring. Steeds meer afnemers vragen de sector af te zien van een chemische naoogstbehandeling, ook al is deze volledig veilig. En ook het Bintje plus verhaal is een belangrijke. De Belgische aardappelketen gelooft immers in cisgenese als instrument om bepaalde eigenschappen van goede aardappelrassen te verbeteren. Het is een snelle en veel effectievere manier dan veredeling. Bintje plus wil tegen 2021 een phythophthora-resistent Bintje op de markt brengen.’
Dat zijn vast goede projecten, maar wie betaalt dat allemaal?‘Het gaat inderdaad om bedragen met veel nullen. Voor deze en voor nog wat kleinere projecten over duurzaamheid, precisielandbouw, drones en satellietbeelden kunnen we niet voortdurend de leden vragen om de portemonnee te trekken. We zoeken daarom projecten waarin de sector samen met de overheid in kan investeren. Ons land beschikt zowel in Vlaanderen als Wallonië over kwaliteitsvolle onderzoekinstellingen en daarvan moeten we gebruik maken. Daarnaast is onze tweejaarlijkse internationale vakbeurs Interpom Primeurs in Kortrijk voor Belgapom een belangrijke bron van inkomsten. Deze middelen kunnen we vanuit de sector opnieuw investeren in projecten rond onderzoek en ontwikkeling. Aangezien er gewerkt wordt met overheidsmiddelen moet hierover ook transparant gecommuniceerd worden. Vandaar ook het boek ‘De aardappel in België, land van de friet’, dat Belgapom dit jaar in het Nederlands, Frans en Engels heeft uitgegeven. Het mooie boek geniet heel wat bijval en meteen leert men onze sector wat beter kennen.’
Ten slotte: Hoe verwacht u dat het lopende seizoen zich ontwikkelt? ‘De reden dat ik hier nog zit, komt mede doordat ik nooit voorspellingen doe over het verloop van een aardappelseizoen. “At the end the market wins”, zei ooit een oud-voorzitter van me. En dat zal dit seizoen niet anders zijn. Natuurlijk verwacht ook ik dat er in de aardappelmarkt beweging komt, maar wanneer, hoe en in welke vorm; dat weet ik niet. Ik hoop alleen dat elke operator: teler, handelaar of verwerker, zijn boterham verdient, want daar gaat het finaal over. Aan een seizoen zoals vorig jaar heeft niemand nog behoefte. Reken maar dat zo’n seizoen niet enkel voor telers, maar ook voor de handel en industrie een ongewenste situatie is.’
Fuente: http://www.boerenbusiness.nl/aardappelen/artikel/10866998/