Birmania: Veel vraag naar kennis over aardappelteelt
Frederik Heijink is sinds de zomer van 2016 landbouwraadslid in Myanmar. Het land heeft de potentie om –opnieuw– een agrarische grootmacht in Zuidoost-Azië te worden.

Hij ziet veel potentie voor Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven om een bijdrage te kunnen leveren aan een verdere professionalisering van de AGF-industrie in Myanmar.
Myanmar was onder het militaire bewind tientallen jaren afgesloten van de buitenwereld. Na politieke hervormingen en zeker na de democratisch verlopen verkiezingen in 2015 heeft het voormalige Birma de deuren wijd opengezet. Dat biedt volgens Heijink volop kansen voor het Nederlandse agrarische bedrijfsleven.
Hoe staat Myanmar er op dit moment voor?
"Politieke ontwikkelingen hebben fataal uitgepakt voor de teelt. Veel gronden zijn afgelopen decennia verwaarloosd, op het gebied van bodemvruchtbaarheid en irrigatie is een forse inhaalslag nodig. De productie is ver teruggevallen, van goed landbouwonderwijs is nauwelijks nog sprake. Maar er zijn hier grote mogelijkheden voor een topproductie van veel gewassen. De grond is vruchtbaar en water is in overvloed aanwezig. De klimatologische omstandigheden zijn in grote delen van het land uitstekend voor hoge opbrengsten. Myanmar kan veel voeding exporteren naar buurlanden als China en India. Myanmar heeft echt de potentie om een regionaal agrarische bolwerk te worden."
Staat landbouw hoog op de agenda van de overheid?
"Mijn indruk is – in alle bescheidenheid want ik ben hier nog maar kort – dat de regering topprioriteit geeft aan de agrarische sector. Dit land telt bijna 60 miljoen mensen, waarvan meer dan de helft nu nog teler is. Professionalisering van de sector is goed voor de economie van het land. En wat ook belangrijk is, Nederland staat hier bekend als het land dat aan die ontwikkeling een grote bijdrage kan leveren. Er gaat de komende jaren hier heel veel gebeuren op agrarisch gebied."
In welke sectoren zijn er vooral kansen?
"Er zijn veel mogelijkheden voor de teelt van aardappelen en groenten. Een van de knelpunten is dat het landbouwonderwijs op een laag pitje staat. Myanmar kent één landbouwuniversiteit waar jaarlijks tweehonderd studenten afstuderen. Dat zegt genoeg."
Kan Nederland ondersteuning bieden in onderwijs en kennisontwikkeling?
"Zeker, en dat gebeurt al. Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven werken hier bijvoorbeeld samen met partnerinstellingen om het onderwijs te verbeteren, maar ook bijvoorbeeld bij de productie van aardappelen. In dat kader worden supertrainers opgeleid die op hun beurt voorlichters trainen die vervolgens groepen boeren adviseren over teelttechniek en bemesting. Die aanpak leidt tot hogere opbrengsten, minder gebruik van bestrijdingsmiddelen en verlaging van kostprijs.
Ook op andere terreinen is sprake van samenwerking tussen Myanmar en Nederland. Zo begeleidt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit de Plantenkundige Dienst hier bij de professionalisering van de organisatie. Dat is cruciaal om import en export van landbouwproducten en agrarische grondstoffen op gang te brengen zonder dat problemen ontstaan op veterinair of fytosanitair terrein."
Is Myanmar al ontdekt door het Nederlandse agrobedrijfsleven?
"Een aantal grote bedrijven is actief in dit land. Het van oorsprong Nederlandse bedrijf East-West Seed heeft inmiddels een belangrijke positie in de markt van groentezaden en Agrico is recent begonnen met de levering van pootgoed. Gezien de landbouwkundige potentie van Myanmar zijn er veel meer mogelijkheden."
Bron: Agroberichten Buitenland
Fuente: http://www.agf.nl/artikel/144771/Myanmar-veel-vraag-naar-kennis-over-aardappelteelt